Gras is om in te liggen, deel 62. | januari 1999 |
![]() |
Groot Hoefblad (Petasites hybridus).
|
GEBRUIK
De soort is van oudsher bekend als geneeskrachtig kruid. Er zijn bundels bladeren uit de vroege IJzertijd (c. 600 v. Chr.) gevonden in een zoutmijn bij Hallstatt, Oostenrijk. De eerste vermelding in de literatuur, die ik heb kunnen vinden, is van de Grieks-Romeinse legerarts Dioscorides (c. 50 AD), die het over Petasites heeft, wat afgeleid is van 'petasos', breed gerande hoed, naar de grote bladeren, die als zonnehoed of regenscherm gebruikt worden. Hij zegt, dat het poeder van het blad helpt tegen kwaadaardige en woekerende verzweringen. De Nederlandse arts Nylandt (1680) noemt de wortels 'warm en droogh in den tweeden graedt / opent en drijft het zweet'. Men meende tot ver na de Middeleeuwen, dat koorts de gevreesde pest zou verdrijven en men maakte dus alras van petasites Pest- of Pestilentiewortel en beschouwde de soort als HET middel tegen de pest. Verder wordt de plant gebruikt tegen hoest en heesheid (maar Tussilago farfara is beter), baarmoeder-, darm- en nierkrampen, urine opwekking, als ontwormingsmiddel (Dodonaeus, 1608), keelontsteking, hoofdpijn en jicht. Men geloofde zelfs, dat dit blad magische afweer vormde tegen de bliksem (Van Ewijk, 1981). De plant werd daarom op vele plaatsen in kruidentuinen van bijvoorbeeld kloosters gekweekt, tot in de Verenigde Staten toe, en waar eenmaal aangekomen, is ze moeilijk weer uit te roeien, omdat uit elk worteldeel weer nieuwe opslag komt! Dit is in Nederland de manier, waarop ze zich verspreid, of door water of door grondwerkzaamheden langs waterwegen.SEXUALITEIT
Zoals U waarschijnlijk wel bekend is, is de soort tweehuizig, met mannelijke en vrouwelijke planten. Deze vormen hier en in noordelijk Europa grote populaties, die uitsluitend uit een sexe bestaan. Wanneer ze bloeien, zien ze er zo verschillend uit, dat het niet verbazend is, dat Linnaeus en velen na hem twee soorten onderscheidden: Tussilago petasites L. voor de mannelijke en T. hybrida L. voor de vrouwelijke vorm. In 1779 beschouwde Lamarck de soorten als varieteiten van een soort, en ze werden als hermafrodite en vrouwelijke rassen van een soort beschouwd door de eminente botanici Willdenow (1803) en De Candolle (1805), maar dat bleef lang onopgemerkt. Wadt (1813) speculeerde aan de hand van veldonderzoek, dat het de verschijningsvormen van een soort waren, hetgeen door de grote composieten-deskundige Cassini (1826) bevestigd werd. In Nederland duurt alles wat langer. Kops in 1814 zegt 'buiten twijfel ... twee onderscheidene soorten' en Suringar (1870) heeft de twee nog steeds gescheiden, zij het onder een naam, P. officinalis Moench. Oudemans (1873) heeft beide dan als synonymen van een soort. Merkwaardig genoeg beeldt hij een vruchtje af!
|
|
|
VERSPREIDING
![]() |
|
Fig. 4: mannelijke bloem |
Literatuur
![]() |
|
Fig. 5: De verspreiding van Petasites hybridus in FLORON-district 19: oostelijk Noord-Brabant, 1990-1998.1 stip = 5 x 5 km2. De lijnen op de kaart zijn gemeente-grenzen. Het kaartje is getekend met STIPT, auteur Peter Frigge. |
Naschrift:
In het voorjaar-van1998 werd een populatie in het Leidse Heempark bekeken. De planten werden druk door bijen bezocht, dit maal werden een groot aantal vruchtdragende exemplaren gevonden, waarvan het zaad zeer kiemkrachtig bleek. Deze exemplaren werden alleen daar gevonden, waar de bijen bezig geweest waren, verderop in het park waren de zaden echter loos. Hun actieradius is kennelijk tamelijk beperkt in het vroege voorjaar.Epiloog van J.B.
Weliswaar een beetje laat in het seizoen ben ik voorjaar 1998 al eens gaan kijken hoe de geslachtsverdeling in de regio Eindhoven zit. Voorlopig lijkt het verspreidingspatroon: planten langs de kanalen (Zuid-Willemsvaart, Eindhovens Kanaal, Wilhelminakanaal) mannelijk, alleen een plant langs de Dommel vrouwelijk. Aan de lezers de oproep deze waarnemingen aan te vullen.