Floristische Werkgroep KNNV Eindhoven. 5 september
2001
IJsbaan Nuenen 2001. John Bruinsma. concept 1


De IJsbaan van Nuenen behoort tot de beroemde, soortenrijke ijsbanen van Nederland. Afgelopen winter is de ijsbaan machinaal volledig tot op de leembodem leeggeschraapt.
Dit verslag betreft 2 excursies: door de schrijver op 5 juni en door de Floristische Werkgroep van de KNNV afd. Eindhoven op 21 augustus. De opnames betreffen de hele ijsbaan, behalve de droogste randen, dus alleen het oppervlak dat onder water staat of gestaan heeft.
Aan de lijst van 5 juni zijn tussen haakjes twee waarnemingen van Joep Spronk rond 1 juli toegevoegd.

De opnames
Op 5 juni is de hele ijsbaan bedekt met water. Hij is 60 cm diep + de onderwatergreppel. Het zicht is variabel, vaak ruim tot de bodem, plaatselijk kleiner door opgewerveld slib. Dit slib bestaat meest uit leem en plaatselijk ook uit veel half- of niet vergaan blad, vooral Zomereik. Het EGV is 180 m S/cm, de pH 7.8 (hetgeen wel met plantenaktiviteit zal samenhangen).
Op 21 augustus bedekt het water nog ongeveer 5% van het oppervlak. Hiervan is 80% bedekt met waterplanten.
Het droge oppervlak is voor 75% bedekt; hogere planten bedekken 30%, kranswieren 70%. De kranswieren zijn tussen 14 dagen geleden en nu drooggevallen.


 5-621-8 
Water als % oppervlak1005 
Bedekking totaal (%)7075 




Bedekking landoppervlak: kruidlaag (%)nvt30 
Bedekking landoppervlak met kranswierennvt70 
Bedekking wateroppervlak met helofyten700 




Bedekking wateroppervlak met drijflaag<10 
Bedekking wateroppervlak met onderwaterlaag7080 
Aantal soorten3139 
Alisma plantago-aquaticaofGrote waterweegbree
Apium inundatum*(s)lfOndergedoken moerasscherm
Bidens frondosa.rZwart tandzaad
Calliergonella cuspidatao.Gewoon puntmos
Callitriche hamulata*lfrHaaksterrekroos
Callitriche platycarpa.rGewoon sterrekroos
Cardamine pratensis.sPinksterbloem
Carex disticharrTweerijige zegge
Carex oederi s.l.*.sGeelgroene en dwergzegge
Chara globularis var. globularislddBreekbaar kransblad
Draadwierlf. 
Echinodorus ranunculoides*lfaStijve moerasweegbree
Eleocharis aciculariso.Naaldwaterbies
Eleocharis palustrisroGewone waterbies
Eleogiton fluitans*faVlottende bies
Equisetum palustre.oLidrus
Galium palustreroMoeraswalstro
Glyceria fluitansr.Mannagras
Glyceria maxima.sLiesgras
Hottonia palustrisolfWaterviolier
Hydrocotyle vulgaris.rWaternavel
Juncus articulatus.sZomprus
Juncus bulbosuslfcdKnolrus s.l.
Lemna minorrsKlein kroos
Ludwigia palustris*(s)oWaterlepeltje
Lycopus europaeus.oWolfspoot
Lysimachia vulgaris.aGrote wederik
Lythrum portula*rfWaterpostelein
Lythrum salicaria.aGrote kattestaart
Myosotis laxa.fZompvergeet-mij-nietje
Myosotis palustriso.Moerasvergeet-mij-nietje
Nitella capillaris*la.Kleinhoofdig glanswier
Nitella translucens*o.Doorschijnend glanswier
Oenanthe aquaticaroWatertorkruid
Phragmites australisacdRiet
Pilularia globulifera*.rPilvaren
Potamogeton acutifolius*roSpits fonteinkruid
Potamogeton gramineus*rfOngelijkbladig fonteinkru
Potamogeton natanss.Drijvend fonteinkruid
Potamogeton obtusifolius*.rStomp fonteinkruid
Ranunculus flammulaooEgelboterbloem
Ranunculus peltatus + aquatilis*.sFijne + Grote waterranonkel
Ranunculus peltatuslf.Grote waterranonkel
Riccia fluitans.rGewoon watervorkje
Sparganium emersumooKleine egelskop
Sparganium erectum ssp. neglectumrrBlonde egelskop
Utricularia australis*.lfLoos blaasjeskruid
Veronica scutellata*sfSchildereprijs


Op 5 juni werd van enkele soorten de plaats genoteerd. Phragmites australis vooral aan de noordkant; draadwier vooral in de zuidwesthoek; Juncus bulbosus vooral in de oostrand; Potamogeton gramineus in de noordoosthoek.
Op 21 augustus werd met de GPS enige plaatsen genoteerd: Ludwigia palustris bij 166.090/388.396, .118/.441 en .148/.425; Pilularia globulifera bij 166.119/388.428 (+/- 7m).

Enig floristisch commentaar
Met stip (*) hebben we in de soorten lijst de bedreigde en lokaal of nationaal zeldzame soorten aan gegeven.
De soortenlijsten dekken elkaar redelijk. De voornaamste verschillen kunnen worden verklaard door de overgang van water- naar landvegetatie en door het vorderen van het seizoen. In augustus bloeide geen van de waterranonkels meer en omdat ik in juni lang geaarzeld heb tussen Ranunculus aquatilis en peltatus, moet het in augustus maar in het midden blijven. In juni is de ondersoort van Egelskop nog niet te benoemen, maar veilig kan worden aangenomen dat het geen andere is dan in augustus.
Verbazingwekkend vinden we het massaal optreden van Utricularia australis. De soort heeft er - voor zo ver wij weten - nooit gestaan en kan niet uit de zaakbank komen, aangezien hij geen rijp zaad vormt. De dichtstbijzijnde ons bekende groeiplaats is in het Beuven, hemelsbreed zo'n zeven km, toch wat ver lijkt voor met plantendelen vliegende vogels.

Vergelijking met het verleden
Het tot de kale bodem uitschrapen van de ijsbaan behoort tot het traditionele beheer: het werd eens in de 10-15 jaar gedaan. De laatste keer was in de winter van 1988/'89. Ook daarna stond er massaal Chara globularis var. globularis; het herbariumetiket vermeldt meer dan 50%. De beide Nitella-soorten zijn toen niet gezien. Wanneer we afzien van details, zijn vrijwel alle soorten hogere planten - en zeker die welke de ijsbaan beroemd maken - er na het afschrapen weer gezien. We kijken nog uit naar Juncus tenegeia, die we er in 1990 hebben gezien. De aantallen zijn wel anders, hetgeen kan samenhangen met het prille stadium, maar ook met het late tijdstip waarop de ijsbaan droog viel. Voor zo ver wij weten, en we komen er als werkgroep(leden) nog wel eens, het water is nog nooit zo hoog geweest en vooral: de ijsbaan heeft nooit zo lang (tot begin augustus) onder water gestaan.

Aanbevelingen Veel van de interessante soorten hebben hun optimum in plas-drassituaties of bij oppervlakkig droogvallen in de loop van de zomer. We geven in overweging om ook in deze aan te sluiten bij het verleden en de waterstand zo te beheren, dat de bodem in de loop van juni droog valt. Naar we hebben begrepen (m.m. Mark Jalink, KIWA) wordt de bufferstof in het water aangeleverd door de kalkrijke leembodem. In dat verband is het wellicht verstandig om niet te veel water af te voeren, maar de waterstand op natuurlijke wijze te laten verlopen.
Een tweede element van het traditionele beheer was het jaarlijks maaien van de bodem. We vertrouwen erop dat ook dat wordt doorgezet, enerzijds ten gerieve van de schaatsers, anderzijds omdat anders het ontstaan van een dichte rietmat dreigt. Het riet is in dit eerste seizoen enorm gegroeid en het heeft zich ook uitgebreid naar de zuidelijke helft. Wanneer het maaien zodanig kan worden uitgevoerd dat het riet daardoor gehinderd wordt, is dat waarschijnlijk een bijdrage aan het behoud van interessantere soorten.

Verder onderzoek
Voor wie verder onderzoek wil doen, heeft de werkgroep onder andere vegetatieopnames en (klad-)vegetatiekaartjes beschikbaar.

Literatuur


Gebruikte schaal
 Tansley-schaal:
s schaars/zeer verspreid    scarce
r zeldzaam rare
o hier en daar occasional
lf plaatselijk frekwent locally frequent
f frekwent frequent
la lokaal zeer veel locally abundant
a zeer veel abundant
cd co-dominant co-dominant
d dominant dominant
Terug naar Publicaties